Wet Milieubeheer
Den Bosch wijst bedrijven op verplichte energiebesparende maatregelen
De gemeente 's-Hertogenbosch gaat bedrijven die veel energie verbruiken, wijzen op de wettelijk verplichting om energiebesparende maatregelen uit te voeren. De gemeente zet daarbij in op ondersteuning en advisering.
De gemeente, die in 2050 klimaatneutraal wil zijn, voert het project branchegewijs uit. Als eerste worden de zorginstellingen zoals verzorgings- en verpleegtehuizen bezocht. Daarna komen de grote kantoren aan de beurt. Een aantal van deze bedrijven ondertekenden in november 2010 het energiebesparingsconvenant met de gemeente.
Bedrijven met een energieverbruik van meer dan 50.000 kilowattuur aan elektriciteit per jaar, of meer dan 25.000 kubieke meter aardgas, zijn wettelijk verplicht om energiebesparende maatregelen uit te voeren. Het gaat om maatregelen die zij binnen vijf jaar kunnen terugverdienen. Zo is er winst voor het milieu én financiële winst voor het bedrijf.
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer
Activiteitenbesluit - afdeling 2.6 - artikel 2.15 - Energiebesparing
1. Degene die de inrichting drijft neemt alle bekende energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder of die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%.
2. Indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan het eerste lid, kan het bevoegd gezag degene die de inrichting drijft waarvan het energieverbruik in enig kalenderjaar groter is dan 200.000 kilowatt uur aan elektriciteit of groter is dan 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten aan brandstoffen, verplichten om binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn, onderzoek te verrichten of te laten verrichten waaruit blijkt of aan het eerste lid wordt voldaan.
3. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, blijkt dat niet wordt voldaan aan het eerste lid, neemt degene die de inrichting drijft de in het eerste lid bedoelde maatregelen binnen een door het bevoegd gezag te bepalen redelijke termijn.
4. Het eerste lid is niet van toepassing indien het energiegebruik in de inrichting in enig kalenderjaar kleiner is dan 50.000 kilowatt uur aan elektriciteit of kleiner is dan 25.000 kubieke meter aardgasequivalenten aan brandstoffen.